“Ach! waarom wordt dit niet opgeschreven? Waarom is hier geen
leerling die dit opschrijft, zodat het aan alle mensen bekend kan
worden?”
Want gedurende het hele visioen trad ik op in het tafereel als een
aanwezige toehoorster; ik ging heen en weer gelijk de overigen,
trad naderbij en weer weg gelijk zij.
Terwijl deze gedachten en dit vurig verlangen mij geheel
vervulden, wendde zich mijn hemelse Bruidegom tot mij met deze
woorden: “Ik breng de liefde in de harten voort (Ich
wirke die Liebe). Ik bearbeid de wijngaard, overal waar
hij vruchten draagt, waar mijn arbeid gedijt.”
Was dit opgeschreven, het zou, gelijk veel van wat geschreven
is, vernietigd, verijdeld of verkeerd uitgelegd of in elk geval
niet nagekomen worden.
Dit en zeer veel andere waarheden, die niet geschreven
staan, hebben meer vruchten voortgebracht dan het
geschrevene. Niet omdat een wet geschreven is, wordt hij
onderhouden. Alles staat geschreven in hen, die geloven,
hopen en beminnen804.
De wijze waarop Jezus dit alles leert, en hoe alles telkens
weer in parabelen overgaat, en hoe de natuur van de
wijnstam alles bewijst wat Hij over het huwelijk leert en
hoe de natuur (het wezen) van het huwelijk alles illustreert
804 Alles staat geschreven in hen … – Rechtschapen mensen voelen de
waarheid aan; zij hebben het geloofsinstinct, de sensus catholicus, de
katholieke zin, die Augustinus in zijn moeder Monika bewonderde.
Wat de grote kerkleraar na jarenlang tasten kon formuleren, dit namen zijn
(gelovende, hopende, beminnende) mensen zonder formules aan; zij
bevroedden het uit kracht van hun geloof, hoop en liefde.
Hierop steunend, hieraan onwrikbaar vasthoudend, hadden zij de schriftuur
niet nodig, tenzij om anderen te onderwijzen.
Zo leven er velen uit deze drie: het geloof, de hoop, de liefde, ook in de
woestijn en zonder boeken (naar Augustinus de zielzorger, blz. 471-472).
Fascikel 27
2950
|