Jezus liet hen voor zich komen en zei dat Hij hun
voornemen kende en ook wist dat zij zulks deden met
het oog op tijdelijk bezit, maar dat zulk een huwelijk
door de Wet verboden was.
Zij waren zeer verschrikt, omdat Hij hun gedachten en plannen
kende, want niemand had er Hem iets over gezegd; zij zagen
bereidwillig van hun voornemen af. Ook hier was een
wederzijdse voetwassing; zij wasten Jezus de voeten en Hij de
hunne; de bruid droogde Jezus’ voeten af met het uiteinde van
haar sluier of het bovendeel van haar mantel.
Deze beide personen hielden Jezus voor meer dan een profeet,
wegens hetgeen Hij hun gezegd en geleerd had; zij
bekeerden zich en volgden zijn raad op. Hij legde hun de
bestaansreden van deze huwelijkswet uit, maar nu ben ik
die vergeten.
Jezus ging vervolgens verder het veld in, naar een huis waar een
stiefmoeder woonde, die vol begeerlijkheid was voor haar
stiefzoon en hem gaarne had gehuwd. De zoon was sedert lang
ongerust over die verregaande, overdreven vriendelijkheid en
genegenheid, maar de eigenlijke motieven ervan bleven hem
vooralsnog onbekend.
De Heer, aan wie de voeten ook hier gewassen
werden, maakte aan de zoon het gevaar bekend,
waarin hij verkeerde en beval hem te vluchten en
aan het huis van Salatiël te gaan werken.
Dit deed die jongen zeer gehoorzaan en wederkerig waste de Heer
hem de voeten.
De stiefmoeder die door de Heer over haar zondige
begeerten en plannen berispt werd, was woedend; zij deed
Fascikel 27
2963
|