Door verandering van naam heeft hij later de naam Titus gekregen
en hij is een leerling van Paulus geworden. Ik zag hem zo
duidelijk, omdat de relikwieën van de martelaar Fidelis, die een
verwant van hem was, in mijn nabijheid waren. Van Fidelis heb
ik vele namen en gebeurtenissen uit het gewest vernomen.
Ten tijde van Jezus was Fidelis nog niet geboren, maar reeds
woonden er hier van zijn voorouders; zijn overgrootvader was
dezelfde man, die tezamen met zijn vrouw op 25 oktober bij Edon
door Jezus genezen werd. Hij heette Benjamin en stamde in
rechte lijn van Rut (Sara ?; zie nr. 1535, voetnoot 809) af.
Ook Markus (de evangelist) was met deze familie bekend, maar
zijn geboorteplaats lag dichter bij Judea. Ook Silas kende deze
mensen.
Te Kedar waren verbazend vele mensen; het was een drukte en
gedrang, zo groot als op Pinksterendag te Koesfeld.
(Doel van deze toeloop te Koesfeld was de verering van het
wonderdadig kruisbeeld, waarmee men de 12 km lange kruisweg van
Koesfeld ging. Dit geschiedde aanvankelijk op Pinkstermaandag,
later op Pinksterdinsdag. Zie toevoegsel in deel II van Authentiek
Christendom, Leven van A.K.E.).
Ik zag Jezus in het openbaar vele zieken genezen;
hier en daar genas Hij hen, door tot hen, waar zij
lagen, slechts deze woorden te richten: “Sta op en volg
Mij!” En aanstonds stonden zij op en waren gezond.
De verwondering en verbazing konden niet groter zijn; ze waren
zo groot en de menigte zo geestdriftig dat, indien Jezus zich niet
verwijderd had, een losbarsting van vreugde in het hele land zou
hebben plaatsgehad.
Jezus richtte tot die mensen nog een vermaning, en
riep hen op tot een avondbijeenkomst in de synagoge.
De opgewekte Nazor en zijn vrouw waren hier niet. Nazor was
door zijn opwekking, door het berouw, de schrik en de
Fascikel 27
2974
|