en die levenloos waren; het was beter die offers aan
hun arme broeders te geven.
De woningen van de vrouwen van die mensen staan op een
aanzienlijke afstand van de tenten der mannen.
Ieder van deze had een hele hoop vrouwen in een tent; zij hadden
lange klederen aan en waren versierd met allerhande oorjuwelen
en hun hoofdtooi was een hoge muts.
Jezus prees de afzondering van hun vrouwen, dit kon
niet anders dan goed zijn, maar Hij brandmerkte
hun veelwijverij en vermaande hen om maar één
vrouw te hebben en deze niet als slavin, doch als
gezellin te behandelen, als gezellin die toch
onderdanigheid verschuldigd was.
Hij scheen hun bij zulke onderrichtingen zo liefdevol en
bovenaards toe, dat zij Hem smeekten bij hen te willen blijven; zij
wilden er een oude wijze priester bijroepen, maar Jezus wees
hun verzoek af.
1545.
Zij brachten nu oude schriften die zij nasloegen en onderzochten.
Dit waren geen rollen, maar dikke bladen als boombast, waarin
allerlei kromme trekken ingekerfd waren. Deze bladen zagen er
bijna uit gelijk dik leder. Zij baden de Heer dringend bij hen te
blijven en hen verder te onderrichten. Maar Hij antwoordde
hun dat zij Hem zouden volgen, nadat Hij tot zijn
Vader zou zijn weergekeerd en dat Hij hen dan zou
laten roepen.
Alvorens te vertrekken, schreef de Heer hun met een spitse stok 5
leden uit zijn afstamming op de stenen vloer van de tent.
Het schenen me slechts 4 of 5 kromme enkelvoudige lettertekens
te zijn, waaronder men een ‘M’ herkende; ze waren diep in de
steen gegraveerd. De mensen bewonderden die woorden
Fascikel 27
2994
|