deze mensen, wel een veertigtal, luisterden zeer
kinderlijk toe en baden allen met Hem mee.
‘s Avonds braken zij een tent af en bouwden die met een andere
tot een grote zaal aaneen, en richtten daarin voor allen een
maaltijd aan van vruchten, van kamelinnemelk en van een tot
ballen samengeknede brij.
Toen de Heer de spijzen zegende, vroegen zij Hem
waarom? En nadat Hij het hun verklaard had, wilden
zij dat Hij ook hun spijzen zegende en Hij willigde
hun verlangen in.
Zij wensten ook dat Hij hun gezegende spijzen naliet, en wanneer
zij zachte spijzen, die niet bewaren konden, aanbrachten,
begeerde Hij meer duurzame, langer bewaarbare
vruchten die zij Hem ook brachten. De witte ballen die
Hij nu zegende, waren van rijst. Hij zegde hun dat zij,
Fascikel 27
2997
|