background image
Terwijl zij dit aan Jezus vertelden en Hem hun dierenbeelden
lieten zien, zag ik, naar aanleiding van hun verhaal, zulk een feest.
1552.
De Heer wees er hun op welk een ellendige karikatuur
van de ware godsdienst hun godsdienst en
godsverering was en Hij vestigde vergelijkenderwijze
hun aandacht erop, dat HIJ het reine dier van de
kudde was, het Lam, waaruit alle voedsel, alle heil en
geluk gemolken moesten worden en buiten Wie
nergens zaligheid te vinden was.
Hij zei hun ook dat zij deze dieren afschaffen
moesten, hun heilige levende dieren weer met de
kudden moesten mengen en hun afgodsbeelden, in
zover er iets van waarde aan was, aan de armen
uitdelen; dat zij altaren moesten oprichten en
daarop wierook branden en offeren om de
almachtige Schepper, de hemelse Vader te aanbidden
en te danken; dat zij om de Verlossing moesten
bidden en alles met hun arme broeders moesten
delen, want in de naburige woestijn woonden
mensen, die volstrekt niets, zelfs geen woontenten
hadden. Wat zij van de dieren niet konden eten,
moesten zij als een offerande verbranden, en zo ook
het overschot van hun brood, waarvoor zij geen
armen konden vinden. Zij moesten de asse daarvan
op onvruchtbare plaatsen strooien, die Hij hun
aanwees, om de zegen er over neer te trekken.
De reden van deze handeling verklaarde Hij hun.
Jezus kwam nogmaals terug op de Koningen die Hem
bezocht hadden, en zij zeiden: “Ja, wij hebben gehoord dat
zij, 33 jaar geleden, op reis gegaan zijn om de Verlosser te zoeken
en wij hadden gehoopt dat zij ons, bij hun terugkeer, alle geluk en
zegen zouden aanbrengen, maar na hun terugkeer hervormden zij,
Fascikel 27
3002