de koning zijn gasten een weinig vertoeven en ondertussen wasten
de jongelingen de voeten van de Heer en Hij de hunne.
Ik meen dat ook deze mensen Hem die dienst wilden bewijzen,
maar ik weet niet meer of Jezus het gedoogde. Van deze plaats
gingen zij over een brug nogmaals door een met tentdoek
overdekte gang op de andere zijde van de grote Ronde Plaats, in
het tentkasteel van de koning.
1569.
Dit tentkasteel is een groot gebouw van verscheidene
verdiepingen hoog; beneden is het eerst een stenen grondslag, en
hierop een uit traliewerk bestaande (beneden-) verdieping, waarin
allerhande boompjes en planten staan, zodat men onder het
gebouw door kan zien. Van buiten lopen overdekte trappen en
gaanderijen rondom het kasteel omhoog tot helemaal boven. Hier
en daar ziet men vensteropeningen, maar niet regelmatig geplaatst
(wat eigen is aan het oosten, speciaal aan Chaldea).
(Voor de trappen die tot de hoogste verdieping leiden, zie nr.
1561, voetnoot 814). Het dak van het tentkasteel heeft vele
puntgeveltjes, en men ziet er vaantjes, sterren en manen op
pinnen.
Zij brachten Jezus in een grote zaal die rond, of liever achthoekig
door spandoek afgesloten was. In het midden stond een steunzuil,
waaromheen ronde schijven boven mekaar bevestigd waren,
waarop allerhande gerei geplaatst werd. Om deze zuil stond ook
een ronde, lage tafel, waarop een maaltijd in een prachtig servies
opgediend was.
Terwijl allen nog recht stonden, richtte Jezus het woord tot
hen. De maaltijd was zeer sierlijk toebereid; vele kleine kruiden
lagen in borden zo geschikt dat ze tuintjes verbeeldden. Dit en
het gouden tafelgerei met de vele versieringen herinnerden mij
aan de prachtige gouden schotels met blauwe randen op de
hemelse tafelen.
Fascikel 27
3023
|