1571.
Toen zij op Kerstnacht het Jezuskind in de ster zagen en de
vermaning ontvingen, zonden zij boden tot elkander en maakten
zich op voor de reis om aan het nieuwgeboren Kind hun hulde te
brengen. De ster was hun nader en nader gekomen en had zich
dan, vóór hen uit, voortbewogen. Zij waren dan hier in het
gewest tezamen gekomen. (Zelfde vergissing als boven, nr. 1558
alsook voetnoot 813).
Zij hadden vroeger ver uit elkaar gewoond, maar wanneer zij bij
Bethlehem in de droom de vermaning kregen om niet naar
Herodes, maar langs een andere weg naar hun land terug te keren,
werd hun meteen gezegd dat zij op deze plaats tezamen moesten
komen en daar blijven totdat zij de Koning van de Joden naar een
ander land zouden volgen.
Zij vroegen Jezus nu ook waarom zij vóór Jeruzalem de ster uit
het zicht verloren hadden?
Jezus antwoordde: “Omdat uw geloof beproefd moest
worden en tevens omdat de ster niet boven Jeruzalem
mocht voorbijkomen.”
De zienster sprak deze laatste woorden schalks lachend als antwoord
op de klacht van de Pelgrim, die zijn spijt erover uitdrukte dat zij zo
vele gewichtige dingen, zoals de beelden in de sterren, onachtzaam
vergeten had.
De Heer maakt zich bekend.
1572.
(5 december ?). –
Ik zag ook dat de Heer in de tent een lering deed en
hun eindelijk openbaarde dat Hij niet de gezant van
Jezus, maar Jezus zelf was, en dat zij, wenend van
ontroering, zich ten gronde wierpen. Vooral weende de oude
Fascikel 27
3027
|