background image
koning Mensor overvloedig; zij konden hun eerbied en liefde niet
matigen, noch wisten zij hoe er uitdrukking aan te geven.
Zij konden volstrekt niet begrijpen dat Hij tot hen was gekomen.
Maar Jezus verklaarde dat Hij zowel voor de
heidenen als voor de Joden, ja, dat Hij voor allen
gekomen was, die in Hem geloofden.
Zij meenden dat het uur gekomen was om hun land te verlaten en
zij wilden Hem aanstonds naar Judea volgen.
Maar Hij zei hun dat zijn Rijk niet van deze wereld
was en, (daar Hij veel zou moeten lijden en ook
sterven), dat zij in hun geloof geërgerd en beproefd
zouden worden, indien zij gedwongen waren te zien
hoe hij door de Joden veracht en mishandeld zou
worden.
Dit konden zij moeilijk begrijpen. Ook vroegen zij Hem eens hoe
het toch kwam dat het zo vele boze mensen goed ging, terwijl
ontelbare deugdzame mensen zoveel lijden en tegenspoed te
verduren kregen?
Jezus antwoordde dat zij, die hier op aarde van
goederen en genot verzadigd waren, daarvan
rekenschap zouden moeten afleggen, dat het leven op
aarde een boetetijd was, enz.
Zij wisten ook iets over Abraham en David, en toen Jezus hun
zijn afstamming bekend maakte, brachten zij oude
boeken aan en zochten daarin of zij geen verwantschap met die
stam hadden. Die boeken waren tafeltjes die men zigzag uit
elkaar kon leggen, zoals staalkaarten. Deze mensen waren
kinderlijk naïef en tot alles bereid. Zo wisten zij dat aan Abraham
de besnijdenis opgelegd was, en ook hiertoe bereid vroegen zij de
Heer of Hij hun aanraadde zich aan deze wet te onderwerpen.
Fascikel 27
3028