background image
Het Mazdeïsme bloeide in Perzië tot de komst van de Muzelmannen in de 7e
eeuw. In de buurt van de stad Firusjabad in de provincie Farsistan,
hoofdprovincie van Perzië, ziet men nog de ruïnes van een Mazdeïsten-
tempel en ten noorden van Persepolis vindt men de resten van 2 zulke
tempels, dezelfde die reeds vermeld zijn in nr. 1542, voetnoot 810.
Door de Mohammedanen vervolgd, slonken de Mazdeïsten in Perzië tot een
betrekkelijk klein aantal; velen weken uit naar het buitenland.
Nog heden bestaat er een aanzienlijke groep Farsi (Perzen) te Bombay in
Indië. In totaal bestaan er nog 5000 à 6000.
***
Zij vereren en onderhouden nog steeds het goddelijk vuur, zoals het
geschiedde ten tijde van Cyrus en Darius, die nooit op reis of ten oorlog
trokken zonder op hun heilige wagens zilveren altaren mee te voeren,
waarop het altijd-brandend vuur onderhouden werd.
Driemaal daags doen zij hun gebed tot de enige God, Schepper van alle
dingen, die onzichtbaar, alwetend en almachtig is.
Tegenover de grote God (Ormuzd), bron en begin van alle goed, stellen zij
Ariman, de god van het kwaad en vijand van de ware God.
Beide zijn onophoudelijk in strijd met elkaar. Zo zijn er in de gehele natuur
en in ieder mens goede en kwade elementen.
Naar het voorbeeld van Ormuzd, de grote God, moet de mens worstelen
voor het goede tegen het kwade. Hij moet binnentreden in het rijk van
goedheid en reinheid waarover Ormuzd heerst, door erkenning van diens
oppermacht, door onderwerping aan diens wil en deze onderwerping komt
tot uiting in reinheid van zeden, in de onderhouding van de zedelijke en
liturgische plichten.
De mens moet leugen en dwaling verafschuwen en zich ten dienste
stellen van waarheid en goedheid, van rechtvaardigheid en trouw, van
vredelievendheid en barmhartigheid.
Dringend wordt aanbevolen liefde voor de arbeid, eerbied voor het gezin,
voor de ouders, voor vrouw en kind.
De veelwijverij wordt aangemoedigd met het oog op een talrijk kroost.
Premies werden uitgeloofd aan gezinnen met het grootst aantal kinderen.
Goede dieren moet men liefhebben en beschermen, kwade vervolgen en
verdelgen.
De eredienst werd uitgeoefend door een priesterkaste (‘Magi’ of ‘Wijzen’) in
offer en ritueel gebed, hetzij in open lucht op heuvels, hetzij in tempels,
paleizen, woningen, waar altaren voor de hoofdgod en de ondergeschikte
Fascikel 27
3030