background image
Zij spraken daarbij een formule uit, ongeveer van deze inhoud:
“Wie mij eet en deugdzaam is, zal alle gelukzaligheden hebben.”
Jezus zei hun iets daarover en dat de offerande van
Melchisedek een voorafbeelding was van het
allerheiligste offer, en dat Hijzelf dit offer was.
Hij deed hen hierbij opmerken dat hun ceremonieën
en vormen wel een herinnering aan de waarheid
behielden, maar allemaal door vermenging met
dwaling en duisternis bedorven waren.
Eens zag ik – ik weet niet meer of het in de nacht vóór Jezus’
aankomst, of in de daarop volgende nacht was – dat alle wegen in
een wijde omtrek om het tentkasteel verlicht waren. Op palen
stonden doorzichtige bollen, waarin licht was, en op elke bol was
een kroontje aangebracht, dat schitterde als een ster. Terzelfder
tijd zag ik dan vele mensen in en om de tempel verzameld, maar
ikzelf was er niet in.
Jezus bezoekt de tempel der koningen.
1573.
(6 december ?). –
Bij Jezus’ eerste bezoek aan de tempel was het dag. De priesters
gingen Hem plechtig in het tentkasteel afhalen; zij hadden hoger
mutsen op dan de eerste keer; van hun ene schouder hingen
snoeren met vele zilveren schilden af, en van hun andere arm
hingen weer zulke lange manipels (zie nr. 1566, voetnoot 816)
In de ogen der Mohammedanen zijn de Mazdeïsten ‘Gebren’, d.i. ‘heidenen’.
De beschrijving van het Mazdeïsme vindt men in de oude Perzische Avesta-
boeken, oorspronkelijk geschreven in het Zend, later overgezet in het
Sanskrit, in het Perzisch en tenslotte ook in Westerse talen.
Handschriften uit de 13e eeuw na Chr. zijn bewaard bij de Farsi’s van
Bombay, Surate, Barodo (Indië) en bij de oude rechtgelovige Mazdeïsten in
Perzië, waar er nog 6.000 overblijven (althans tot vóór kort).
Fascikel 27
3032