- een vogel met lange hals en lange poten, bijna gelijk een
ooievaar, met dit verschil dat hij een ietwat gekromde snavel
had.
Ik geloof niet dat zij deze beelden als goden aanbaden; ik hoorde
dat die beelden slechts dienden om zekere waarheden
aanschouwelijk voor te stellen.
Zo verbeeldde
- de draak de boze, zondige natuur, die men moest versterven,
onderdrukken.
- De hond, die ook betrekking had op een ster (of gesternte)
stelden zij voor als een beeld van getrouwheid, dankbaarheid
en waakzaamheid.
- Bij de vogel wekten zij hun toehoorders op tot liefde jegens de
ouders820.
820 Hoe juist Katarina alles gezien heeft, mag blijken uit de volgende
aantekening, die ook kan dienen als aanvulling van onze uitweiding over het
Mazdeïsme (zie nr. 1572, voetnoot 817).
***
Bij de oude Perzen verzinnebeeldt de draak het beginsel van het kwaad,
want, naar hun voorstelling, deed het boze beginsel zijn intrede in de wereld
in de gestalte van een draak. De wereld echter was geschapen door het
beginsel van het goede.
Wel werd de draak Ariman door het goede beginsel Ormuzd en de
legerscharen van zijn hemelse goede geesten overwonnen, maar het boze
principe, dat niet volkomen vernietigd werd, bleef voortbestaan in het
hemelruim in zekere sterren en kometen, en op aarde in hitte en koude, in
storm en droogte, ziekte en wanschapenheid, ondeugd en zonde, roofdieren
en schadelijke insecten.
De hond genoot een hoge verering. In het boek ‘Vendidad’ zegt
Ahuramazda tot Zaratustra: “De hond heb ik geschapen met zijn eigen
klederen en schoenen, met een sterk reukorgaan en scherpe tanden, zeer
verknocht aan de mens, maar agressief en bijtend jegens de vijanden, tot
bescherming van de kudden.”
De vogel. Wat de hond onder de viervoetige dieren is, dit is de haan onder
de vogelen. Hij verheft elke dag met de morgen zijn stem en roept: “Staat
Fascikel 27
3041
|