Grote leerrede. – Wijding van brood en wijn,
symbool der H. Eucharistie.
1586.
10 december; 3e dag van het feest. –
Jezus wilde heden de priesters en de koningen in de
tempel onderwijzen, en zo ook al het volk er omheen.
Opdat nu ook de oude, bedlegerige Teokeno Hem zou
kunnen horen, begaf Jezus zich met Mensor tot hem
en beval hem op te staan en mee te gaan. Hij hief
hem bij de hand op en de gelovige Teokeno richtte zich op en
kon gaan. Jezus leidde hem in de tempel; hij bleef
voortaan van zijn zwakheid bevrijd; zijn huidskleur was
minder bruin dan die der andere koningen.
Jezus liet alle deuren van de tempelpiramide open zetten, zodat
ook alle lieden die buiten er omheen stonden, Hem konden zien
en horen. Hij leerde nu eens in de tempel en dan weer
buiten voor de mannen en vrouwen, jongelingen en
meisjes en kinderen.
Hij verhaalde hun vele parabelen, die Hij ook aan de
Joden verteld had. De toehoorders mochten Hem in
de rede vallen, Hem onderbreken en ondervragen; Hij
had hun dit geboden. Menigmaal beval Hij ook aan
een toehoorder zijn twijfel voor allen luid uit te
spreken, want Hij kende ieders gedachten.
Zo vroegen zij Hem ondermeer waarom Hij hier geen doden
opwekte en geen genezingen deed, dat de Koning van de Joden dit
wel gedaan had? Ik weet niet meer alles wat Hij hierop
antwoordde, maar uit zijn antwoord heb ik onthouden dat Hij
dit bij de heidenen niet deed, maar dat de mannen
die Hij hun zou zenden, vele wonderen bij hen
zouden verrichten (cfr. Joa. 14, 12).
Fascikel 27
3051
|