hijzelf was zeer menslievend en verklaarde dat hij het voor de
grootste misdaad hield meer zorg te hebben voor de dieren dan
voor de mensen en de laatste voor de eerste te vergeten.
Daarna werd voor hem een maaltijd bereid, waarbij Jezus niet
tegenwoordig was. Ook heb ik Jezus, in zover ik het mij herinner,
niet met hem zien spreken.
Ik zag de Heer ‘s avonds en in de nacht nog in en
rond de tempel het volk onderrichten. Overal brandden
lichten, maar van binnen was de tempel buitengewoon hel
verlicht. Alle bewoners van het gewest, oud en jong, zowel van
het mannelijk als van het vrouwelijk geslacht, waren er
verzameld. De afgodsbeelden hadden zij op het eerste bevel van
Jezus aanstonds van kant gemaakt.
Nu bemerkte ik nog iets in de tempel, wat ik tot dusver nog niet
gezien had, misschien omdat ik er ‘s nachts nog niet in geweest
was. Boven in de kap zag men een helder verlichte sterrenhemel,
en daartussen in het bovenste van de tempel aangebracht en
vastgemaakt een menigte kleine tuintjes, vijvertjes en boompjes,
die met lichtjes bezet waren. Dit alles blonk indrukwekkend, het
was buitengewoon vernuftig ineengezet, doch het is mij geheel
onmogelijk te zeggen hoe dat alles vervaardigd was.
Fascikel 27
3061
|