background image
Ik vergat ook de naam van de dikke echtgenoot van Kuppes; hij
was een zoon van de broer van Mensor en was als jongeling ook
mee naar Bethlehem gereisd. Hij en zijn vrouw Kuppes waren
eveneens geelbruin en nakomelingen van Job.
Ik zag gisteren ook de begraafplaats van deze mensen.
Het is een heuvel met spelonken, gelegen achter de goudmijnen.
Ik zag daar het lijk van een kind in een huisje zonder dak tentoon
liggen (zie nr. 1572, voetnoot 816, laatste deel). Ik zag dat deze
mensen zeer zorgvuldig acht geven op het paren van de dieren
(wichelarij, een schaduwzijde van het Mazdeïsme; zie eveneens
nr. 1572, voetnoot 816, midden); ik zag dat zij de paren in reine
omheinde diepten (Gruben) plaatsten, en deze met wanden van
tentdoek afspanden. De zieke dieren liggen hier in een grote tent,
en hebben volgens hun soort afgescheiden stallen, met gangen
doorsneden. Het zijn meest jonge meisjes en kinderen die deze
dieren oppassen.
Gisteren hoorde ik koning Mensor verklaren en afkondigen dat al
wie niet naar de wetten van Jezus leven wil en zijn leer niet
aanvaardt, zijn gebied moest verlaten. Mensor is niet de bruinste
van de 3 stamgeslachten, die Jezus bezochten; hij is van de
middelkleur (tussen lichtbruin, Teokeno, en donkerbruin, Saïr).
Nochtans waren ook hier mensen, die van een donkerder, bruiner
kleur waren.
Wel is het hier de hoofdstad, waar de tempel en begraafplaats van
de 3 koningstammen zijn, maar een paar uren in de omtrek zijn
nog 4 tentkampen; maar hun bewoners hielden zich doorgaans
hier op.
1596.
13 december. –
Jezus was gisteren met de 3 leerlingen oostwaarts gereisd.
(Zie kaartje in nr. 1541; tussen de 12e en 13e dagreis wonen de H.
Driekoningen; Atom ligt op de 15e rustplaats nabij de Eufraat).
Fascikel 27
3066