Eremenzear de tak in; dit was een droge ofwel een kunstmatige
tak; hij had bladeren aan beide zijden en ik meen dat Jezus
gezegd heeft dat hij groen zou worden.
Ik zag in deze tempel verscheidene beelden, maar ze waren bedekt
met een foedraal of kokervormig omhulsel van zeer lichte en stijve
stoffe als papier. De mensen brachten verscheidene onderdelen
van een leerstoel aan, die zij in een minimum van tijd ineenzetten;
men ging er met een paar trappen op. Jezus betrad hem en begon
hen te onderrichten, terwijl Hij hen als kinderen over alles
ondervroeg. Intussentijd waren ook vrouwen binnen de
omheining gekomen; meer weet ik er nu niet van.
De hoofdman van deze nederzetting is van Mensor afhankelijk;
hij is de zoon van zijn broer, maar hij kon moeilijk over de weg
met hem; het is een geschiedenis gelijk die van Abraham met Lot
(Gen. 13, 5-12). Hij heeft zijn weiden met hem gedeeld, maar
deze hier is na de komst van Jezus veel inschikkelijker, beter, ja,
zeer goed geworden.
Overdag zag ik menigmaal loopboden van Mensor naar hier
komen en weerom vertrekken. Het waren dezelfde die de
aankomst van Jezus hier hadden gemeld, en dit was de reden, die
ik toen niet wist, waarom zij zich zo vol schroom en eerbied vóór
de hut, waarin Hij sliep, woensdag laatst, ter aarde hadden
neergeworpen. De bode was tegen de morgen bij hen
aangekomen en had hun gezegd dat Jezus bij hen was en dat Hij,
zonder dat zij het wisten, de nacht bij hen reeds had doorgebracht.
Het was nog in de eerste morgenschemering, toen zij naderden.
Ik zag dat de sterren aan de hemel nog zichtbaar waren.
De hoofdman, een zeer aanzienlijk persoon, was bij die mensen
en droeg de vredetak. De preekstoel die zij voor Jezus oprichtten,
bevond zich buiten de tempel bij de omheiningen. De tempel
werd in zijn gehele lengte opengezet. Rondom waren daar aarden
kringen als schansen opgeworpen, waarachter zich vele mensen
verzamelden en toehoorden. De vrouwen stonden het verst
Fascikel 27
3070
|