background image
Hij ondervroeg hieromtrent ook de vrouw zelf en zij
antwoordde: “Ja, ik geloof!” Dan verzekerden ook de overigen dat
zij geloofden.
De tentdoekwanden waren nu rondom losgemaakt en ter zijde
gezet, en zeer vele personen stonden rondom de vrouw.
Jezus vroeg om een bekken met water, doch geen uit
hun heilige bron, maar gewoon water. Ook nam Hij
hun waterkwast niet aan; zij moesten Hem een verse
groene tak brengen en zij brachten er een met smalle, fijne
bladertjes. Daarna deed Hij hen de afgodsbeelden
bedekken; zij hingen er fijne, witte, met goud geborduurde
tapijten over.
Hij plaatste het water op het altaar; één van de drie
leerlingen, van wie er bij dit alles 2 naast Hem en één achter Hem
stonden, bood Hem een rond metalen busje aan uit de reiszak die
zij op zich droegen. Verscheidene busjes zaten boven elkander
ineen, en, naar ik bemerkte, bevatte één daarvan olie, en een ander
boomwol. In het busje dat de leerling Jezus overreikte, was een
fijn wit stof. Ik kan niet verzekeren dat het zout was, maar het
scheen mij ten minste zout.
Jezus strooide daarvan een weinig in het water en
boog er zich overheen; ik weet niet of Hij erover ademde of
blies, maar Hij was er in elk geval over gebukt.
Hij bad, en zegende het met een handgebaar,
doopte dan de tak erin en sprenkelde water over alle
aanwezigen in het rond.
Daarna stak Hij zijn hand naar de vrouw uit en
beval haar op te staan en zij stond op en was gezond.
Zij viel op de knieën en wilde zijn voeten omarmen, maar Hij
liet zich niet door haar aanraken.
Fascikel 28
3077