waarheid in hun godsdienst was, maar dat de satan
al die vormen (voorstellingen en ceremoniën)
misvormd en met dwaling bezoedeld en vervuld had.
1609.
Hij gaf hun de uitleg van het beeld van het besloten
tuintje en Hij zei hun ook dat Hij de wijnstam was,
wiens Bloed de wereld zou verkwikken; dat Hij ook het
tarwezaad was, dat in de aarde begraven moest
worden en er weer uit zou opstaan.
Hij sprak hier nog veel meer ronduit en duidelijker
dan bij de Joden, want deze mensen waren zo ootmoedig, dat
zij de Joden alleen uitverkoren waanden.
De Heer troostte hen en zei dat Hij voor alle mensen
gekomen was en Hij beval hun de afgodsbeelden te
verbrijzelen, de stukken te gelde te maken en dit aan
de armen uit te delen.
Hij berispte hen hoofdzakelijk daarover, dat zij de
hemelse openbaringen en voorzeggingen en
voorafbeeldingen met loutere dwaalbegrippen van
satan vermengd hadden. Hier was ook een
meisjesschool.833
833 In de nrs. 1606, 1607, 1608, 1609 gaat het over Jezus’ oponthoud in een
stad (Sikdor), bewoond door Chaldeeën.
Vooreerst zij opgemerkt dat de naam Chaldeeën hier geen etnische
betekenis meer heeft, wel een maatschappelijke en godsdienstige: zo
heetten toentertijd de Magiërs, leden van de priester-, astronomen- en
astrologenkaste (zie Encycl. Winkler-Prins, en onze uitleg in fasc. 5, nr. 135,
voetnoot 307).
***
Uit de reisomstandigheden en de plaatsbeschrijvingen, die K. ons verstrekt,
blijkt, ons inziens, wel duidelijk dat Jezus zich hier bevindt in het aloude
Sippar van de Chaldeeën.
Fascikel 28
3093
|