1614.
Jezus wilde niet langer bij hen blijven, en toen Hij de stad verliet,
kwamen meisjes Hem bij de poort tegemoet. Zij droegen wijde
broeken, hadden kransen om de armen en de hals en droegen
bloemen in de handen. Zij hieven een loflied voor Hem aan en ik
zag dat Jezus ze bedankte en het woord tot hen richtte.
Nu zag ik Jezus met zijn reisgezellen door een grote vlakte
trekken. (Recht naar het zuiden, dwars door de grote vlakte van
Chaldea tot Ur, een weg waaraan Hij 3 dagen en 2 nachten
besteedt).
Fascikel 28
3102
|