Met de middag (van de eerste dag) zag ik Hem in een tentendorp
van herders treden; Hij ging daar aan een bron neerzitten en de
leerlingen wasten Hem de voeten. Enige mannen naderden tot
Hem met een tak in de hand en verwelkomden Hem hartelijk; zij
waren meer op de wijze van Abraham, nl. met een lang gewaad
gekleed.
Ook hier was een sterrentoren in de vorm van een piramide (fasc.
27, nr. 1542), maar ik zag er geen afgodsbeelden. Deze mensen
schenen enkel sterrendienaars te zijn. Ik geloof ook dat zij tot de
stammen behoren, waaruit enige lieden met de koningen naar
Bethlehem gereisd waren; zij schenen me slechts een kleine
herdersgroep te zijn, van wie enkel één, namelijk de hoofdman,
een vast huis had.
In dit huis at Jezus al staande wat brood en vruchten, en dronk uit
een aparte beker. Daarna deed Hij voor deze herders
nog een lering bij de bron, en wanneer Hij vertrok, vielen
zij op de weg voor Hem neer, en smeekten Hem, toch nog wat bij
hen te blijven.
Fascikel 28
3103
|