background image
hadden (volgens oosterse gewoonte), mensen hun woningen
gevestigd.
Als zij nu weer ver buiten de stad waren, gingen zij op een brede
weg als op een dam, over de grote rivier die er onder liep; ze
stroomde van het zuiden naar het noorden en was de breedste die
ik op deze reis gezien heb.
(Bedoeld schijnt niet de Nijl zelf, maar de Pelusiaanse Nijl‐arm, die 
naar het noordoosten loopt, of, zoals K. ook zegt, in de richting van 
Judea; zie op de kaart in fasc. 7, nr. 177, waar wij ons die brug 
indenken kunnen, nl. 1,5 uur ten noorden van Heliopolis en ten 
zuidoosten van het Jodendorp.   
De Nijl‐arm stroomde door Heliopolis, maar is nu verzand en 
vervangen door een kanaal.   
Aan de overkant van die arm, volgde Jezus de steenweg zuidwaarts 
en bereikte het westelijk gedeelte van de stad aan de westkant van 
de rivier).  
In de rivier lagen ook eilanden en op haar oevers waren vele
grachten. Het land was vlak en er lagen in de verte verscheidene
zeer hoge gebouwen in de vorm van de tempels der
sterrendienaars, maar ze waren van steen en zeer groot (benevens
de ons best bekende driehoekige piramiden ook trappiramiden,
b.v. die van Sakkarah. Het land was slechts langs de stroom zeer
vruchtbaar. (Verder hogerop is de grond zandig).
Wanneer zij aan de overzijde van de stroom (de oostelijkste Nijl-
arm) verder reisden, ontwaarde ik in de verte een stad, die aan
dezelfde stroom lag. Ik zag ze gelijk wanneer men een stad op
een berg ziet liggen; ik weet niet of ze inderdaad hoog lag, maar
me dunkt daar torens en bomen gezien te hebben.
(De ligging van Heliopolis op een hoogte is aangetoond in fasc. 7,  
nr. 181, begin en voetnoot 387 evenals nr. 185, voetnoot 398.  
In deze laatste nota vindt men nog andere bijzonderheden over 
Heliopolis).  
Fascikel 28
3115