er een die Hem als leerling wilde volgen; zijn naam was ‘A-Deo-
datus’, wat zoveel betekent als: ‘gegeven door God’.
Inderdaad, zijn moeder had hem gekregen door een gunst van de
hemel; die vrouw heette Mira; het is een eigenaardige naam, het
horen er van deed mij denken aan Semiramis. Deze bejaarde
sterke vrouw was reeds de eerste avond bij Jezus onder het
voorgebouw van de tempel.
Toen Maria hier woonde, was deze vrouw lang onvruchtbaar
geweest, maar door het gebed van Maria had zij later een zoon
bekomen; het was een hoog opgeschoten, slanke jongen van
ongeveer 18 jaar.
Bij het verlaten van de stad ging Jezus over een water.
(Over de Pelusiaanse Nijl-arm of over een kanaal).
Nadat zij die Hem uitgeleide deden, teruggekeerd waren, zag ik
Hem met de 5 jongelingen door de woestijn trekken. Hij reisde in
een meer oostelijke richting (meer recht naar het oosten) dan de
weg die de vluchtende H. Familie gevolgd was. (Deze weg kwam
minder recht uit het oosten, eerder meer uit het noordoosten).
Ik zag Jezus in de woestijn tot een kleine stad naderen, waar ook
Joden woonden, die daarheen de wijk genomen hadden bij een
zekere verwoesting van Jeruzalem (I Makk. 1, 56).
(K. ziet naar welke stad Jezus op reis is, hoewel Hij pas in de avond
van de volgende dag er zal aankomen).
De stad die Jezus bezocht heeft, heet Heliopolis.
De ‘E’ stond verkeerd, samen met de ‘L’, wat ik elders nooit
gezien had; ook meende ik aanvankelijk: er komt een ‘X’ in voor.
(Zij zag ‘H’, maar dan tegen elkaar geschreven)839.
839 Jezus’ weg loopt recht naar het oosten. Hij volgt waarschijnlijk de oude
karavaanweg, die nog sporen nagelaten heeft en liep tussen de Bitter-Meren
en de Golf van Suez; hij doorkruist een onmetelijke woestijn.
Fascikel 28
3121
|