background image
Heden begaf Jezus zich reeds vroeg op weg, en van hier gingen
nog 2 nieuwe jongens als leerlingen mee, allebei nakomelingen
van Matatias; zij waren verwant met mekaar;
- de ene was niet veel ouder dan 12 jaar; ik heb zijn naam
vergeten;
- de ander, een jonge man van ongeveer 20 jaar, heette Sem.
De weg liep door de woestijn in het dal (door één van de vele
wadi’s of droge rivierbeddingen die de woestijn doorsnijden.)
De mensen hadden hier geen akkers, maar slechts tuinen.
Jezus had hier de kinderen gezegend.
1626.
3 januari. –
Ik zag de Heer gedurig met grote spoed door de woestijn trekken;
zij reisden dikwijls dag en nacht door, met slechts enige korte
onderbrekingen om even te rusten. Hier en daar stonden hutten
aan de weg, maar nergens gingen zij binnen.
4 januari. –
Ook heden zag ik de spoedreis van Jezus. Hij liet de weg,
waarlangs Hij in het land gekomen was, ter rechterzijde (richt
zich dus meer naar het noorden). Eindelijk zag ik Hem op een
groene plaats rusten, waar schone balsemhagen groeiden; hier
vloeide een bron en het gewest was zeer liefelijk.
De Heer hield hier met zijn leerlingen een rusthalte; zij lagen neer
en aten een stuk brood en deden in hun water uit de bron een
weinig balsem uit de struiken. De richting van hun weg uit
Egypte doorsneed op deze plaats de omweg, waarlangs Maria in
Egypte gekomen was. (Jezus is nu in de omgeving van Aïn
Qaseimeh, zie kaart in fasc. 7, nr. 177).
De weg, waarlangs Maria, westwaarts reizend, in het land
gekomen was, beschreef een boog of omweg.
Fascikel 28
3125