| 
            
             1631. 
            12 januari. – 
            De Heer ging heden van de herderswoningen naar Sikar, waar Hij 
            vroeger reeds tweemaal geweest is (of meer). Hij heeft de 
            jongelingen, die zich op zijn terugreis bij Hem aangesloten 
            hadden, bij de herders gelaten en hen daar verdeeld; en deze 
            herders zelf, die maar lichtgebouwde woningen hadden, dachten 
            er nu ernstig over na hun huis en bedrijf te verlaten en zich bij de 
            leerlingen van Jezus te voegen. 
            Hij heeft onder die herders 2 dagen lang onderricht 
            gegeven en is dan met Silas, Eliud en Eremenzear teruggekeerd 
            naar Sikar, waarheen Hij zijn apostelen tegen de sabbat 
            bescheiden had. 
            Ik zag de Heer op deze weg, die niet langer dan 4 uren kon zijn 
            (wat fel overdreven is), zeer langzaam wandelen of stilstaan, 
            terwijl Hij onvermoeid en zeer levendig zijn jeugdige 
            leerlingen onderrichtte. (Op deze manier kan Jezus 4 uren 
            aan deze weg besteed hebben). Hij verbood hun, aan wie 
            dan ook, te zeggen waar zij met Hem geweest waren 
            en wat er op die reis was voorgevallen. 
            Hij maakte hun gedeeltelijk de reden van dit verbod 
            bekend en sprak hierover in het lang en ‘t breed. 
            Ik zag ook dat Eremenzear Hem deemoedig bij de mouw van zijn 
            kleed trok en Hem vurig smeekte hem toch te veroorloven iets 
            van die reis op schrift te stellen en dat Jezus zijn verzoek 
            inwilligde, doch niet eerder dan na zijn dood en dat 
            Hij hem beval zijn geschrift aan Joannes te 
            overhandigen. Ik ben ook overtuigd dat er ergens nog een 
            rest van bestaat. 
            Fascikel 28 
            3135 
             |