ondergang; ze scheen me zeer groot, gelijk ze er gewoonlijk
uitziet in dat land (cfr. fasc. 24, nr. 1241, voetnoot 674).
Maria, Marta, Magdalena en de zwijgzame leerlingen gingen vóór
de anderen Jezus tegemoet. De vrouwen vielen voor Hem neer en
kusten zijn hand. Ook Maria kuste zijn hand, en toen zij zich
oprichtte, kuste ook Jezus de hare. Magdalena stond een
weinig achteruit.
Nadat zij in het huis (de herberg) getreden waren,
sprak de Heer met alle vrouwen en hield ook nog een
toespraak. Hierna had een maaltijd plaats. De vrouwen aten
afzonderlijk (zoals altijd), doch kwamen na de maaltijd
in de eetzaal op de achtergrond naar Jezus’ leerrede
luisteren.
De Heer en de andere mannen zijn deze nacht hier niet gebleven,
maar naar Jericho gegaan, waar reeds andere apostelen en
leerlingen en vele zieken waren. Ook de vrouwen volgden hen
daarheen; zij gingen in verscheidene groepen.
Ik zag dat Jezus in meerdere huizen ging en zieken
genas, dat Hij de school openen en het preekgestoelte
in het midden plaatsen liet. De H. Vrouwen hadden daar
een afgezonderde, hoger plaats en een eigen lamp (zoals in alle
synagogen). Op deze hoger plaats bevond zich ook Maria.
In Jericho liep het zwart van het volk en er waren ook vele zieken,
want de aankomst van Jezus was door de leerlingen, die verspreid
het hele gewest doorlopen hadden, bekend gemaakt.
1639.
17 januari = 1 Sebat; Nieuwe Maan. –
Jezus heeft te Jericho ‘s morgens nog het woord
gevoerd en zieken genezen.
De H. Vrouwen hadden zich weer verdeeld. Maria zag ik met de
vrouw en de dochter van Petrus en met de vrouw van Andreas
Fascikel 28
3145
|