Daar zijn mensen uit Samaria, Judea en Galilea en zelfs uit Syrië;
zij laden het water in lederen zakken op ezels; deze zakken
hangen aan beide zijden van het dier en zijn op zijn rug met
banden verbonden. Jezus is hier en geneest velen van hen.
Slechts Joannes, Andreas en Jakobus de Mindere zijn bij Hem.
De 3 jongelingen zijn in Efron gebleven en dan naar hun
woongewest teruggekeerd. (Hier zal Jezus hen weldra
weervinden).
Dit was hier geen dopen; wat hier verricht werd, was maar een
afwassing tot genezing. Zelfs de doop van Joannes had meer weg
van een sacrament, dan het wassen dat thans hier plaats had.
1640.
Gedurende Jezus’ vorig verblijf te Jericho werden eveneens vele
zieken aldus door een bad genezen (fasc. 27, nr. 1467), dat Hij
hen daar deed nemen, en toen was het evenmin een eigenlijke
doop. Die plaats in de Jordaan zal dus vroeger een gewone
badplaats geweest zijn, waaraan Joannes slechts een uitbreiding
en nieuwe bestemming heeft gegeven.
In de vijver op het eiland, waar Jezus gedoopt is, staat nog de
boom of stam in het midden, waaraan de baders zich nu
vasthouden. Hier waren zieken van allen aard, Jezus genas er
vele zonder water; de melaatsen goot Hij water op het hoofd en de
leerlingen veegden en droogden het af.
De eigenlijke doop begon pas met Pinksteren. Jezus heeft nooit
zelf gedoopt (cfr. Joa. 4, 2).
De Moeder Gods is na Pinksteren door Joannes apart in de vijver
Bethesda gedoopt geworden. Hij las vooraf de heilige mis, zoals
ze toen gedaan werd; ze bestond uit de consecratie van het brood
en de wijn met enige gebeden.
Fascikel 28
3147
|