Van de apostelen en leerlingen vergezeld, kwam de Heer, meer de
stad naderend, bij een herberg.
(Het is de dikwijls vermelde, zeer goed ingerichte herberg die zij
hadden te Taänat‐Silo, vóór de stad, dezelfde als in nr. 1629).
Hier werd Hij ontvangen en verwelkomd door de H. Maagd,
Magdalena, Marta en door de andere H. Vrouwen, uitgenomen de
vrouw en dochter (stiefdochter) van Petrus; deze was inderdaad
niet ZIJN dochter, maar van zijn vrouw uit haar eerste huwelijk.
Deze waren, evenals de vrouw van Andreas, te Betsaïda gebleven.
Maria had uit het gewest van Jericho deze laatste vrouwen (zie nr.
1639) op hun terugreis naar huis, slechts tot hier vergezeld en was
Fascikel 28
3161
|