Op hetzelfde feest heeft Jezus ook aan Natanael, de bruidegom
van Kana, voorspeld dat hij zijn leerling zou worden (fasc. 7, nr.
201). Van de genoemde Silvanus moet ik een relikwie bezitten,
een klein wit beensplintertje; ik voel er mij door aangedreven.
De zienster, noteert hier Brentano, voelde de werking van dit
beensplintertje op zich, hoewel het toen niet bij haar was.
Het zat in een zakje, midden tussen verscheidene lapjes stoffe, die
men ingenaaid had, omdat men ze als relikwieën beschouwde, daar
zij met heilige mensen in aanraking geweest waren; zij had dit zakje
nooit geopend, en 1,5 jaar geleden had zij het te leen gegeven aan
een arme zieke vrouw als troost‐ en krachtmiddel.
In deze dagen vroeg zij het terug en dan werd het voor de eerste
maal geopend en men vond er inderdaad het door haar beschreven
klein wit beensplintertje in.
1653.
28 januari. –
Heden zag ik Jezus en de leerlingen die Hem vergezelden, op weg
naar Betanië, niet ver meer ervan. Ik hoorde dat Hij hen
onderrichtte; Hij zei dat Hij nu naar Jeruzalem ging
om ook daar zijn leer te verkondigen en dat Hij dan
welhaast tot zijn hemelse Vader terugkeren zou.
Hij sprak tot hen over de plicht en noodzakelijkheid
Hem te volgen en getrouw te blijven. Ook zegde Hij
dat één van hen, die nu te Betanië zou komen, van
Hem afvallig zou worden en dat Hij reeds met
verraad in zijn hart rondliep.
Ik voelde ook dat deze nieuwe leerlingen Jezus zeer getrouw zijn
gebleven, en ik hoorde hoe zij Hem baden ook hen te leren
bidden, gelijk Hij het aan de anderen geleerd had (cfr. Lk. 11, 1-
4). Toen hoorde ik Hem weer een wonderbaar
diepzinnige uitleg van het Onze Vader geven. Zeer
verrassend scheen mij hetgeen Hij vóór en na de
Fascikel 28
3164
|