hem in deze ellende gebracht!” Ik weet echter niet meer
hoe het gekomen is.
Hierop verliet Jezus deze mensen en begaf zich naar Betanië.
Ook de genezenen en vele van hun familieleden trokken vóór en
na Hem naar Betanië en ook zij die door de apostelen genezen
waren, begaven zich daarheen. Nu heerst een grote drukte in
Betanië, want de genezenen maken hun geluk overal bekend.
1657.
Ik zag ook dat Jezus goed ontvangen werd, dat priesters Hem
tegemoet kwamen en Hem naar de synagoge leidden.
Hier legden zij Hem een boek van Mozes voor, opdat
Hij daaruit een voorlezing zou doen en verklaren.
Zijn toehoorders waren zeer talrijk. De vrouwen zaten volgens
gewoonte op hun eigen plaats.
Daarna gingen zij in het huis van de door Jezus genezen melaatse
Simon van Betanië, bij wie de vrouwen een maaltijd bereid
hadden. Lazarus was hier niet. Jezus en de 3 zwijgzame
leerlingen sliepen in een herberg van de synagoge.
De apostelen en andere leerlingen gingen overnachten buiten het
dorp in het huis (of herberg), dat aan de Gemeente van Jezus
toebehoorde (ten noorden van Betanië bij Boeqeia Dan).
De waardin van dit huis was het, die, vóór de opwekking van
Lazarus, de aankomst van Jezus aan Marta gemeld had. Zij was
groot en sterk en deed dikwijls boodschappen voor de Gemeente.
Maria en de overige vrouwen sliepen in het huis van Marta en
Magdalena, dat te onderscheiden is van het huis van Lazarus.
Dit laatste lag meer naar Jeruzalem toe (nl. nabij de noordgrens
van het domein), en was een soort kasteel, omringd door grachten
met bruggen; het huis van Marta lag aan die zijde, waarlangs
Jezus er binnen gekomen was (en ook nader bij het graf van
Lazarus; fasc. 10, nr. 251, voetnoot 69).
Fascikel 28
3170
|