Ik zag binnen het terrein of omkring van deze vijandige tegenkerk
een gans leven van alle mogelijke wandaden en onnatuurlijke
werken, moord en alle ontucht en alle misdaden tegen de natuur.
Dit waren als de goede werken van de dienaren van de duivel, en
ik begreep meteen dat allen die in zulke ondeugden leven,
lidmaten van die duivelse kerk zijn, zelfs zonder het te weten.
1662.
Ik zag nog verder in die kring allerhande toestanden, opvattingen,
verhoudingen, betrekkingen, gesteltenissen, praktijken, die in het
gewone leven niet voor ongeoorloofd gehouden worden, vooral in
de omgeving van gehallucineerden die zichzelf in extase brengen,
die zich met zalven inwrijven en dan in de verte zien, en in de
ijselijkste zonden met anderen vallen, namelijk vele
gemagnetiseerden.
Ik zag iets gruwelijks tussen hen en de magnetiseur; ik zag allerlei
zwarte wolken heen en weer van de een naar de ander trekken.
Ik heb schier nog geen gemagnetiseerden gezien, die niet door
vleselijke lust verontreinigd worden, althans op verfijnde wijze in
enige mate. Ik zie ook altijd dat alles, wat zij in de verte zien, hun
door boze geesten bekend gemaakt wordt.
Ik zag hoe personen uit het Rijk van het Licht, dat ik daarboven
zag, door hun aandeel in, en hun belangstelling voor die
toverachtige geneeskunst, waartoe zij zich in het belang van hun
wetenschap gerechtigd achtten, naar het duistere rijk afdwaalden.
Ik zag hen hier magnetiseren en, door de bedrieglijke uitslag
verleid, trokken zij velen uit het Rijk van het Licht naar beneden.
Ik zag dat zij die genezingen, door de duisternis voortgebracht, en
dit spiegelen (of voortoveren), verwekt door de nacht (of duivelse
hallucinaties), gelijk wilden stellen met de door God
voortgebrachte genezingen en visioenen der begenadigden.
Ik zag onder hen talentvolle mensen, die, zonder het te weten, in
het rijk van de kerk der gruwelen arbeidden.
(Hier zinspeelt de zienster klaarblijkelijk op de magnetiseursgroep
Fascikel 28
3175
|