1664.
Deze wereld zag ik ook bevolkt met de meest verschillende
mensen, die tot de inwoners van de eerste en diepste wereld als
leken tot priesters waren (of als minder schuldige aanhangers tot
aanvoerders).
- Gelijk ik in de eerste wereld (a)
de gruwelijkste duivelsdienst, hoererij, moord, ondeugden
tegen de natuur, giftmenging en vervaardiging van
schandelijke beelden en pornografische schriften zag,
- zo zag ik hier in de tweede wereld (b)
de van liefde kwijnenden, de flirters en ontheiligers der liefde,
de heidense cultus van de natuur en van het schepsel, de
apenliefde van ouders, minnebrieven en in het bijzonder
wereldse muziek, gedans, haartooi, ringen, liefdeportretten.
In de eerste wereld (a) zag ik drankbereidingen tot
onvruchtbaarheid, hier in de tweede wereld (b) waren het
bijgelovige praktijken om liefde op te wekken.
In het derde rijk (c) scheen alles nog eens geheel anders, maar in
de grond was het toch hetzelfde, hoewel in mindere graad.
Hier vormde een kerk eveneens het middelpunt, en deze was niets
dan vrijmetselarij en dergelijke subversieve werkingen.
In gans deze kring was niets dan weldadigheid, hulpverlening
en onderstand, doch zonder Jezus, opheldering zonder licht,
wetenschap zonder God, kunst om de kunst, een leventje van
comfort en genot, enz.
In deze kring geloofde men niet aan de beide andere; men had
zelfs de bedoeling ze te bestrijden, terwijl zij toch feitelijk tegen
de godsdienst werkten en de 2 vorige lieten aangroeien en ze zelfs
op hun eigen bodem wortel lieten schieten.
***
Fascikel 28
3177
|