het gevaar blootstelt, al zijn moeite door een ramp,
b.v. door de hagel verwoest te zien; zo kan de vrucht
van onderricht, hulp en genezingen minder
gemakkelijk verijdeld worden, wanneer men deze
over tijd en plaats verdeelt. Zó ongeveer schijnt mij zijn
antwoord geluid te hebben.
1670.
Van deze 3 geheime leerlingen heb ik slechts het volgende
onthouden.
- De 1e was een der zonen van de oude Simeon, die gestorven is
na de opdracht van Christus in de tempel; hij heette Obed en
werd, geloof ik, met Jakobus of met een andere der eerste
martelaren te Jeruzalem ter dood gebracht.
- De 2e was een zoon of verwant van Veronika; ook deze werd
voor het geloof gedood; ik heb nog het visioen voor ogen hoe
zijn beenderen verbrand werden.
- De 3e, een verwant van Joanna Chusa, kende Jezus reeds, toen
deze op twaalfjarige leeftijd te Jeruzalem was achtergebleven.
Later vergezelde hij de apostelen Simon en Taddeüs op hun
missietochten, werd bisschop te Kedar en leefde een tijdlang
als kluizenaar in Egypte, in het gewest waar de dadelboom
stond, die bij de vlucht der H. Familie, zijn kroon had
neergebogen, zodat Maria zijn vruchten kon plukken om haar
honger te stillen.
De boom stond in een kreupelhoutbos; als zij weg waren,
kwamen nog vele herderskinderen tot de boom om de rest van
zijn vruchten te plukken. In dit alles lag een symbolische
betekenis en een zegen. Het geschiedde niet ver van de grote
stroom van Egypte. Ik zag daar vele kanalen zich naar een
overstroming richten. (Hoogst waarschijnlijk naar het meer
Menzalez met nog andere strandmeren: ich sah so viele
Gräben zur Uberschwemmung ziehen.) (cfr. fasc. 7, nr. 179).
Fascikel 28
3185
|