Hier kwamen nog tot Jezus: Andreas, Judas, Tomas, Jakobus de
Mindere, Taddeüs, Zacheüs, een leerling van Jeruzalem, een
verwant van Veronika, een leerling van Betanië, die van Lazarus
opwekking getuige was geweest, en daarboven nog 7 andere
leerlingen. Diegene welke van Jeruzalem waren, heb ik naar
Betanië zien gaan om de anderen af te halen (om dan samen naar
Jezus te gaan), en daardoor weet ik vanwaar zij kwamen, maar ik
heb de tijd niet om al hun wegen tot nu toe te beschrijven.
Eer Judas van Betanië wegging, zag ik de H. Maagd met hem
spreken en hem dringend vermanen zich te matigen, op zichzelf te
letten en zich niet zo met alles in te laten.
Bemerking bij dit nummer:
Een korte nota van Brentano op het woord Ebrian, laten wij weg als
foutief; hij meent dat door Ebrian bedoeld is Efron, maar te Efron
komt Jezus eerst morgen.
1674.
Ik zag dat Jezus in die kleine stad nog blinden,
lammen, stommen en doven genas, die men Hem
voorgesteld had, en dat Hij ook een duivel uitdreef.
Hij heeft hier geherbergd bij een dienaar in de synagoge van
Jericho. (Hieruit kan men enigszins besluiten dat Ebrian één van
de kleine dorpen was rond Jericho, een dorp ten zuiden).
12 februari. –
Hedenavond trok Jezus naar een stad een uur ten noorden van
Jericho, waar een soort toevluchtshuis was voor zieken en armen.
Hij overnachtte in een herberg, waar Hij een oude, blinde
man het gezicht terugschonk. Hij had deze man bij zijn
vroegere genezingen eens overgeslagen, toen Hij bij dezelfde stad
2 blinden genas met een mengsel van aarde en speeksel.
Fascikel 28
3191
|