Hij hield heden een zeer ernstige redevoering en zei
dat er velen tegenwoordig waren, die niet aan Hem
geloofden, en Hem slechts wegens zijn wonderen
naliepen, en dezen zouden Hem in het beslissende
uur van de beproeving verlaten. Zij geleken op
diegenen die Hem naliepen, omdat Hij hen met
aardse spijs gevoed had, en die Hem daarna hadden
verlaten (Joa. 6, 26).
Hij zei dat dergelijke toehoorders, die niet tot een
besluit konden komen, zich best aanstonds zouden
verwijderen. Ook zag ik dat, ten gevolge van deze redevoering,
zeer velen inderdaad weggingen, en niet veel meer dan honderd
om de Heer verzameld bleven.
Op zijn terugweg naar Betanië zag ik Hem ook over die
afvalligheid leren.
1 maart. –
Donderdags zag ik Onze Heer eerst tegen de avond naar de
tempel gaan. Zes apostelen en leerlingen gingen achter Hem.
Zelf zette Hij alle stoelen in de zalen uit de weg en in orde.
De leerlingen verwonderden er zich over dat Hij zich tot zulk
dienstwerk leende, maar Hij knoopte daar mooie lessen
aan vast en voegde er aan toe dat Hij binnenkort
van hen zou moeten scheiden.
2 maart. –
‘s Vrijdags kwam de Heer tegen de avond van Betanië ten sabbat
in de tempel en at in het huis van Joannes Markus.
Ook de H. Vrouwen van Betanië waren daar, en zo ook Lazarus,
maar deze vierde de sabbat niet in de tempel. Hij verschijnt
(sedert zijn opwekking) zelden in het openbaar.
Fascikel 28
3200
|