5 maart. –
In de 3 dagen die op zijn laatste grote lering volgden, gaf Jezus
geen onderrichtingen in de tempel. Hij doet dit
opdat de apostelen en leerlingen over alles wat zij
gehoord hebben, ernstig en grondig zouden
nadenken.
1688.
De 3 uit Chaldea hier aangekomen mannen hebben met Jezus in
Betanië slechts een paar ogenblikken gesproken. Hij ging hen
voorbij en zegde dat zij naar Kafarnaüm tot de
hoofdman moesten gaan, die Hij geholpen had, daar
dit een heiden was, gelijk zij, die hun de gewenste
inlichtingen en onderrichtingen kon verschaffen.
Ook zag ik die mannen er zich heen begeven. Zij waren hoog van
gestalte en slank, fijn gemanierd en behendig en van veel edeler
voorkomen dan de Joden; hun handen en voeten waren zeer smal.
Ik heb hen vervolgens ook bij de hoofdman gezien en heb hem
met hen zien spreken.
Hij vertelde hun de genezing van zijn knecht en hoe hij Jezus
gebeden had niet in zijn huis te komen, want hij was verlegen om
de zoon Gods te doen komen in een huis waar zo vele
afgodsbeelden stonden. Ook vierden zij toen juist hun heidense
vastennacht. (Onzeker wat hiermee bedoeld is: het een of ander
Bacchusfeest ?) Ik zag bij die gelegenheid ook welke sierlijke
afgodsbeelden hij had, en hoe hij ze daarna allemaal besteed heeft
tot aalmoezen voor de armen en tot gewijd vaatwerk voor de
tempel. Vijf weken vóór de kruisiging van Christus hadden de
heidenen hun vastennacht en bedreven dan allerlei duivelse
wandaden.
De 3 Chaldeeën keren van Kafarnaüm weer naar Betanië en van
daar naar Sikdor terug; zij zullen daar nog vele aanhangers
winnen en schatten verzamelen en dan tot koning Mensor van
Arabië trekken.
Fascikel 28
3211
|