background image
Ook ZAG ik deze goede man in zijn tuin; ik zag dat
hijzelf hem uitbaatte, met de grootste zorg bebouwde
en onderhield, en dat men hem daarom vervolgde en
Hem daarom in zijn tuin wilde stenigen, zodat hij
dodelijk ziek werd.
Maar uiteindelijk zag ik dat de koning met al zijn
heerlijkheid te gronde ging, en dat de deugdzame
man genas, terwijl zijn tuin en al het zijne gedijde en
toenam. Ik zag hem als een boom van zegen zich ver
uitbreiden en zich over de gehele wereld
uitstrekken856.
Terwijl Jezus deze parabel vertelde, zag ik hem in taferelen
aanschouwelijk aan mijn ogen voorbijtrekken. Maar zulke
taferelen die geen actuele geschiedenis zijn, doch slechts
voorstellingen of afbeeldingen, zie ik zich nooit op de aarde
vertonen, maar op een zekere hoogte boven de grond zweven.
Het gedijen van de tuin van die heilige man scheen mij niet alleen
te danken aan de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem, aan de
innerlijke groei- en ontwikkelingskracht der planten, maar vooral
aan het water van zich uitstortende stromen en aan een uitstorting
van lichtbronnen en ook van wolken die heel de lucht vervulden
en alles met de zegen van regen en dauw bevochtigden.
856 Parabel. – De koning is het Farizeïsme, waarin de vorst van wereld en
hoogmoed de scepter zwaait.
De arme man is Jezus die zijn tuin, de Kerk, die Hij komt stichten, met de
grootste zorg en moeite en geduld langzaam opbouwt. Hij bewerkt
moeizaam zijn tuin met grote inspanning in het zweet van zijn aanschijn om
kostbare vruchten en zeldzame bloemen van allerlei deugden voort te
brengen.
De Farizeeën willen Jezus’ werk vernietigen, Hem zijn tuin afhandig maken
om er hun eigen stinkende schijndeugd van uiterlijk vertoon, formalisme en
ijdele gebruiken voort te brengen; zij verkiezen ledige schalen, uitwendig
bekoorlijk, doch zonder kern, boven volle gedegen vruchten; hun ledige
schalen willen zij zelfs anderen opdringen, maar Jezus’ werk gedijt, slaagt
en bloeit.
Fascikel 28
3220