Jezus had de leerlingen in 2 groepen verdeeld; de oudste die bij de
apostelen waren, zond Hij vroeg langs de grote weg (over de
berg) naar Jeruzalem vooruit. Zij gingen in verscheidene kleine
groepjes; zij moesten zich tot Maria Markus, Veronika,
Nikodemus, de zonen van Simeon en al zulke vrienden begeven
en hun de intocht van Jezus berichten.
Hijzelf nam met zich de apostelen en jongere leerlingen en
vertrok. De 7 vrouwen, met Maria aan het hoofd, volgden op wat
grotere afstand.
Onderweg was bij een huis een soort van lusthof met prachtige
bomen en daar vertoefde Jezus enige tijd (zie kaart, bij: 13).
Van daar stuurde Jezus 2 van zijn leerlingen naar het huis
(herberg) bij Betfage; zij moesten de ezelin van de omheining
losmaken en, eventueel deswege ondervraagd zijnde, moesten zij
antwoorden dat de Heer het dier nodig had.
1699.
De Heer vertoefde hier een goede wijle. Er was een grote toeloop
van mensen rond Hem, die zijn toespraak aanhoorden.
Gans de zaal, waarin Hij op een verhoog het woord voerde, was
met loofwerk, bossen groen en kransen versierd; alle wanden van
de zaal waren ermee bedekt en van de zoldering hing een zeer fijn
en teder loofwerk neer. Dit was een open zaal (naar het voorhof
en de zuilengang geopend), door gladde zuilen ondersteund,
waartussen ik de H. Vrouwen naar Hem zag staan luisteren.
Het voorhof was vol leerlingen en ander toeluisterend volk.
Jezus onderrichtte hier de leerlingen over het
vooruitzicht en het gebruik van het eigen verstand;
want zij hadden Hem gevraagd waarom Hij deze binnenweg had
genomen. Nu antwoordde Hij dat het was om onnodig
gevaar te vermijden, en dat men ook zelf op zijn
hoede, zorgvuldig en voorzichtig moet zijn, zonder
alles aan het toeval over te laten. Om deze reden
had Hij ook reeds te voren de ezelin laten vastbinden.
Fascikel 28
3228
|