background image
Betfage lag laag (nl. een beetje diep in een klein dal), op een
vochtige en slijkerige grond; het bestond uit een rij huizen aan
beide zijden van de weg (of groep huizen, waarvan de oude
waterbakken in de rots nog de overblijfselen zijn, zie kaart).
Het huis waarbij de ezelin gestaan had, lag terzijde van de weg op
een schone weide van Betfage naar Jeruzalem toe. De weg ging
aan die kant omhoog (naar de bergpas tussen de Olijf- en
Ergernisberg, zoals reeds gezegd in nr. 1697, voetnoot 857) en
liep dan aan de overzijde (na door de pas gekomen te zijn) weer af
naar het dal dat tussen de Olijfberg en de heuvelen van Jeruzalem
ligt (nl. het Kedrondal).
Jezus had tussen Betfage en Betaniƫ (kasteel van Lazarus te
Betaniƫ) vertoefd. De 2 leerlingen hadden achter Betfage
gewacht, waar zij de ezelin aan de weg gebracht hadden.
1702.
Dezelfde kramers en andere mensen te Jeruzalem, tot wie
Eremenzear en Silas deze morgen gezegd hadden alle
Fascikel 28
3232