Jezus te Betanië gezalfd door Magdalena.
1705.
‘s Avonds was de poort van Jeruzalem weer open (cfr. Mk. 11,
19). De vrouwen waren even vroeger naar Betanië teruggekeerd.
Jezus en de apostelen volgden later. Magdalena was zeer
bedroefd, omdat de Heer en de zijnen geen verversing in
Jeruzalem bekomen hadden en zelf bereidde zij nu de spijzen voor
hen. Toen de Heer met de apostelen, wanneer het reeds donker
was, in het park van Lazarus’ landgoed kwam, trad Magdalena
naar Hem toe met water in een bekken en waste Jezus de voeten
en droogde deze af met een doek die van haar schouders neerhing.
Hier was nochtans geen eigenlijke maaltijd, doch slechts een
voorgerecht bereid. Terwijl Jezus deze verversing nu gebruikte,
naderde Magdalena tot Hem en goot Hem een kostbare reukolie
op het hoofd. Ik zag dat Judas haar in het voorbijgaan bekeef en
ik hoorde haar antwoorden dat zij de Heer niet dankbaar genoeg
kon zijn voor de weldaden die Hij aan haar en aan haar broeder
bewezen had.
Na de maaltijd begaf Jezus zich naar het huis van
Simon de melaatse, waar verscheidene leerlingen
waren en hield daar nog een korte toespraak.
Vervolgens ging Hij buiten het dorp naar de herberg
der leerlingen en sprak ook daar nog enige tijd.
Dan keerde Hij weer terug naar Simon de melaatse, in wiens huis
Hij met de apostelen sliep.
Fascikel 28
3237
|