background image
Grieken verlangen een onderhoud met de Heer
(Joa. 12, 27).
1707.
Ook vreemde, aanzienlijke bedevaarders uit Griekenland
logeerden daar in een herberg. Hun dienaars, zo zag ik, kwamen
tot Filippus en zeiden hem dat hun meesters met de Heer wensten
te spreken, maar dat zij niet gaarne op onbescheiden wijze door de
menigte drongen. Filippus deelde dit mee aan Andreas en deze
aan de Heer (Joa. 12, 21-22).
Jezus liet hun antwoorden dat zij, wanneer Hij uit de
tempel zou komen, zich moesten bevinden op de weg
tussen de poort en het huis van Joannes Markus.
(Dit huis, hoewel door K. dikwijls genoemd, kan moeilijk
nauwkeurig aangeduid worden. We stellen het ons bij voorkeur
voor op een geringe afstand van de Waterpoort, zie grote kaart 3).
Dit huis staat vóór de poort bij verscheidene andere huizen en bij
een herberg.
Jezus zette hierop zijn leerrede voort (Joa. 12, 27).
Ik zag dat Hij zeer bedroefd was, en dat,
toen Hij op een ogenblik met gevouwen handen naar omhoog
blikte, een straal als uit een lichtwolk op Hem neerkwam.
Ik hoorde terzelfder tijd een donderend geluid en ik zag het
volk ontdaan en verschrikt omhoogkijken en stil tot elkander
fluisteren, maar Jezus ging door met onderwijzen.
Dit geschiedde meerdere malen.
Vervolgens zag ik dat Hij van de leerstoel trad, zich tussen zijn
leerlingen terugtrok en, in de menigte verdwijnend, de tempel
verliet.
Wanneer Jezus wilde prediken, hingen de leerlingen Hem een
witte feestmantel om, die zij bij zich droegen, en wanneer Hij van
de leerstoel kwam, namen zij die mantel weer van zijn schouders
af. Zo kon Hij zich dan in zijn gewone kleding, waardoor Hij
Fascikel 28
3240