Nota door Brentano in de tekst ingelast:
De schrijver wist niet dat men bij Markus 11, 20‐23 werkelijk dit
antwoord vindt, dat de Heer aan Petrus gaf, toen Hij een volgende
keer naar Jeruzalem ging, en wel daags nadat Hij de boom vervloekt
had.
Hij sprak de verhaalster dus tegen en zei haar dat het hem onjuist
scheen dat het geval van de vijgenboom, volgens haar, zich in 2
keren, op 2 verschillende tochten van Jezus had afgespeeld.
Maar zij bleef bij haar voorstelling en verzekerde nogmaals stellig dat
zij het zó en niet anders gezien had. Zij had Jezus’ gaan en komen
met alle daartussen liggende handelingen zonder onderbreking
gezien, en wel als passieve toeschouwster, zonder dat actieve
deelname een andere volgorde aan de feiten zou hebben gegeven.
Overigens zou zij hiertoe door uitwendige stoornissen niet in staat
zijn geweest.
Later ontdekte de schrijver bij de H. Markus dat het geval zich
inderdaad zó had voorgedaan. Markus noemt zelfs de namen van de
2 apostelen.
De Pelgrim was er des te meer over verwonderd, daar hij reeds
ontelbare keren de ondervinding had opgedaan dat zij de geschreven
H. Schrift volstrekt niet kende (wel echter uit haar visioenen), zodat
zij er telkens opnieuw over verwonderd was dat niet alles wat zij zag,
in de H. Schrift bevat was.
Einde van de bemerking van Brentano.
***
Jeruzalem liep vol vreemdelingen. ‘s Avonds en ‘s morgens hield
men in de tempel onderrichtingen en godsdienstoefeningen voor
hen en Jezus leraarde voor het volk in de tussentijd.
Wie Hem een opmerking wilde maken, stond op en Hij ging dan
zitten. Sprak Hijzelf, dan stond Hij op.
Terwijl Hij nu heden in de tempel leraarde, traden
priesters en schriftgeleerden op Hem toe en vroegen Hem
krachtens welke opdracht Hij dit alles deed en hier leerde.
Fascikel 28
3244
|