background image
38. Dit is het grote en eerste gebod.
39. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
40. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Davids Zoon en Heer
41. Toen de Farizeeën bijeen waren, vroeg Jezus hun,
42. zeggende: Wat dunkt u van de Christus? Wiens zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids
Zoon.
43. Hij zeide tot hen: Hoe kan David Hem dan door de Geest zijn Here noemen, als hij zegt:
44. De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden
onder uw voeten gelegd heb.
45. Indien David Hem dus Here noemt, hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?
46. En niemand kon Hem daarop iets antwoorden en evenmin durfde iemand van die dag af
Hem meer iets vragen.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
Allen stonden uiterst verbaasd en konden niets antwoorden.
Maar toen Jezus de tempel verliet, vroeg Hem een leerling:
“Wat betekent dit: U bent niet ver meer verwijderd van het Rijk
van God?, hetgeen U daar aan Manasse gezegd hebt?”
De Heer antwoordde: “Manasse zal geloven en Mij
volgen!”, maar allen moesten dit vooralsnog geheim houden.
Nu werd mij geopenbaard dat Manasse van dit ogenblik af niets
meer tegen Jezus ondernomen heeft, maar zich tot na Jezus’
hemelvaart stilgehouden en zich dan openlijk voor Jezus
verklaard en zich bij de leerlingen aangesloten heeft. Hij was in
de 40 jaren oud.
Jezus begaf zich ‘s avonds naar Betanië, at met de apostelen bij
Lazarus, ging dan naar de herberg waar de vrouwen verzameld
waren en waar Hij ook deze tot in de nacht
onderrichtte. Hij sliep in de herberg van de leerlingen.
Bemerking.   
De voorgaande en volgende alinea laat ik op hun plaats, zoals in het 
Duitse werk, maar klaarblijkelijk moet de volgorde omgekeerd zijn.  
Op de woorden: Hij was in de 40 jaren oud, zou dus moeten volgen:  
Fascikel 28
3251