Jezus in Betanië.
1726.
Zondag, 25 maart. –
Deze morgen ging Jezus met de zijnen over de Kedronbeek en
dan noordwaarts door een rij huizen, waartussen kleine
graspleinen lagen, waar schapen op weidden; hier stond ook het
huis van Joannes Markus.
De Heer wendde zich dan naar Getsemani, een dorpje van de
grootte van Betfage, aan beide zijden van de Kedronbeek
gelegen872.
Het huis van Joannes Markus lag wel een kwartier buiten de poort
(of vóór de poort, vor dem Tore), waardoor men het vee op de
veemarkt aan de noordzijde van de tempel dreef (zie grote kaart
872 Het uitgangspunt van Jezus’ tocht is niet bepaald. Wij moeten aannemen
dat Hij de Kedronbeek oversteekt over de brug tegenover het dorp Silwan of
Siloë, nabij de bron van Gihon, of ‘der trappen’.
Op de westkant van de Kedronbeek richt Hij zich noordwaarts en komt in de
buurt van de Waterpoort, waar het huis van Joannes Markus niet ver van
afgelegen is.
Van hier gaat Jezus nog bijna 1 km noordwaarts hetzij door de smalle wijk
Ofel, hetzij er langs, buiten de muur en komt in de omgeving van de
Schaapspoort, waardoor men op de veemarkt kwam naast de schaapsvijver.
Bij de Schaapspoort was men (bijna) een kwartier meer noordelijk dan de
Waterpoort en het huis van Joannes Markus.
Door de Schaapspoort daalt men af naar de Hof Getsemani en hier lag in de
nabijheid aan weerszijden van de Kedronbeek het dorp Getsemani.
Zo heette niet alleen een tuin, maar ook een dorp in zijn nabijheid.
In Pet. Boll. T. XVI, 113, 358 wordt de naam Getsemani gegeven aan een
gehucht of dorp, dat een paar 100 stappen lag ten noorden van de Hof
Getsemani en aan beide zijden van de beek.
De opgave van K. ‘een half uur van de Schaapspoort’ is nog een keer fel
overdreven. Ook is de afstand, een klein uur van de Schaapspoort naar
Betanië nog overdreven.
Fascikel 28
3273
|