vervolgens over de offerplaats tot in de eerste tempelhalle
(voorzaal of vestibule), waar Hij de leerstoel betrad874.
De versmadingsdeur van de overspelige vrouwen bleef gedurende
Jezus’ onderrichtingen altijd open, hoewel de Farizeeën dan
dikwijls alle andere ingangen deden sluiten, want zij zeiden:
“De zondedeur blijve bestendig open voor de zondaar.”
Jezus leraarde zeer diepzinnig en wonderbaar,
ondermeer over de vereniging en scheiding. Hij
bracht een gelijkenis te pas van het vuur en van het
water, die elkander tegenstrijdig zijn en mekaar
willen vernietigen. “Indien,” sprak Hij, “het water het
vuur niet overweldigt (niet in zulk een hoeveelheid
gebruikt wordt, dat het ‘t vuur uitdooft), dan wordt
de vlam er des te krachtiger en heviger door.”875
874 De weg van Jezus is hier weer, zoals dikwijls, alleen met de hoofdpunten
aangeduid.
Naar het schijnt daalt Jezus in het Kedrondal af langs dezelfde weg, die Hij
volgde bij zijn Intocht in Jeruzalem. Hij volgde een weg die over en door
Betfage liep.
Ergens tegenover de Waterpoort of zuidoosthoek van het Tempelplein
gekomen wendt Hij zich zuidwaarts. Bij de zuidpunt van de heuvel Ofel
gekomen treedt Hij de stad binnen, hetzij door de Sluippoort, hetzij door de
Bronpoort en gaat noordwaarts langs de oostvoet van de westelijke
Sionheuvel.
Bij de zuidwesthoek van het Tempelplein gaat Hij over de landbrug, die, over
de stadsvallei, West-Sion en de wijk Akra met de Tempelberg verbindt.
Verder is het onmogelijk aan te duiden waar juist de plaatsen te zoeken zijn,
die door K. aangewezen worden. Toch schijnt zij hier door ‘tempel’ het
Hiëron of heilig gebouwencomplex te bedoelen (zie grote kaart 3).
875 Water kan het vuur prikkelen. – Er steekt immers een brandstof in.
Jezus openbaarde aan Katarina van Siëna dat de vervolgingen dienen
om aan de Kerk haar vroegere luister weer te geven: ze ageren op
de geest van de Kerk, gelijk water op vuur (Leven, blz. 450).
Als jongen bemerkte ik dat in onze buurt een smid met een plat schupje,
waarmee hij kolen op het vuur deed, af en toe wat water op het vuur
Fascikel 28
3277
|