Nog steeds buiten vóór de ingang staande, ziet men hogerop links een
dikke kolom hoog oprijzen (4); ze wijst de noordwesthoek van het
Cenakelzaaltje aan en beantwoordt aan de kolom die binnen in de zaal in
‘t midden van de achtermuur ingewerkt zit.
Buiten ziet men nog meer naar links het boveneinde van de volgende
kolom (5), terwijl een nog verdere kolom (6) achter de aangebouwde
huizen geheel verborgen zit. Deze 2 kolommen 5 en 6 beantwoorden
aan de 2 kolommen die binnen het gewelf van het zaaltje schragen en
ook aan de 2 die in de zuidmuur ingewerkt zijn.
Deze buitenste kolommen zijn overblijfselen van de oude grote kerken,
waarin het oude Cenakel ondergebracht was.
Het dubbel raam, schuin boven de ingangpoort (tussen 2 en 4), verlicht
een voorplaats die aan de voorzaal van het oude Cenakel schijnt te
beantwoorden; ze dient tot houtlokaal (althans vóór de joodse
verovering (7).
De poort (2) verleent toegang tot een lange overdekte gang (3) tussen
het houtlokaal links en bijgebouwen rechts (8).
Men volgt de binnengang tot aan de eind‐hoek van de minaret (9) die bij
de zuidwesthoek van het Cenakel oprijst. Tegen de zuidwand van de
minaret stijgt een trap in oostelijke richting (10) en komt boven uit op
een geplaveid openluchtpleintje of terras (11). Hier wendt men zich links
naar het noorden en komt na enkele meters bij de ingang (12) van de
opperzaal van het gebouw: het huidige Cenakel in strikte zin. Deze
ingang is van latere datum.
Binnentredend in dit Cenakel, een meesterwerk van gotische bouwtrant
(13), staat men achteraan in de zuidwesthoek. Hier leidt een trap van 21
treden (14) naar het gelijkvloers. Naar het noorden kijkend ziet men
vóór zich in de muur een deur (15), die buiten uitkomt op een dakterras.
De deur (16) is door een aangebouwd huis versperd en is dus buiten
gebruik. Het Cenakel meet 15,50 m bij 9,40 m; het is door 2
middenkolommen in 2 beuken verdeeld.
Men ziet het hieronder afgebeeld.
Fascikel 29
23
|