rechtstreeks met pakken ceremonieklederen voor het paasmaal
naar het Cenakel, legden die neer in de voorzaal en gingen dan
terug naar het huis van Maria Markus. Toen Petrus en Joannes
met de kelk van het avondmaal uit het huis van Serafia in het
Cenakel aankwamen, vonden zij reeds de ceremoniemantels in de
voorzaal; hier hadden de zo juist genoemde leerlingen ze gelegd.
Ook hadden die leerlingen de wanden van de zaal met tapijten
behangen6 en de luiken in het plafond geopend en de 3
hanglampen toegerust.
Joannes en Petrus begaven zich hierop naar het dal van Josafat om
de Heer en de 9 apostelen af te halen. De leerlingen en vrienden,
die eveneens in het Cenakel het paaslam nuttigden, kwamen na
hen daar aan.
Laatste paasmaal
(Mt. 26, 21-25; Mk. 14, 18-21; Lk. 22, 21-23).
1757.
Jezus en de zijnen aten het paaslam in het Cenakel in 3
gescheiden groepen. Ieder van deze bestond uit 12 personen en
één van hen zat de tafel als huisvader voor.
-
Jezus at met de 12 apostelen in de grote middenzaal.
-
Afzonderlijk in de zijgangen at Natanael het met 12 leerlingen
6 Muren met tapijten behangen. – Bij feestgelegenheden was en is dit nog
de mode in het Oosten. De muren mogen nog zo schoon zijn, b.v. van
marmer, behangsels moeten er een meer feestelijk uitzicht aan geven. Zelfs
habitueel zijn ze vaak met tapijten behangen, b.v. de met marmer beklede
binnenwanden van de grot van Bethlehem. “De binnenwanden van de
Kaäba te Mekka zijn met veelkleurige marmeren tichels bekleed. Toch zijn
ze vanaf een hoogte van 5 voet, evenals het plafond, voorzien van
roodzijden behangsels, waarop bloemen en spreuken gestikt zijn.”
(Géographie universelle V, 117). Onder ‘gemeubelde opperzaal’ van Lk. 22,
12 verstaat Beaufays een met tapijten behangen zaal.
Fascikel 29
37
|