-
en eveneens met 12 anderen Eliakim, een zoon van Maria Heli
en van Kleofas; hij was ook een broer van Maria van Kleofas
(cfr. Familieboom, fasc. 1, blz. 19-20) en was een leerling van
de Doper geweest.
Voor hen werden 3 paaslammeren in de tempel geslacht en
besprenkeld. Maar, daar was nog een 4e lam, dat men in het
Cenakel geslacht en besprenkeld had en dit zou genuttigd worden
door Jezus en de 12 apostelen, doch deze omstandigheid was
Judas onbekend, daar hij door allerlei zorgen en geloop in beslag
genomen, niet bij de slachting tegenwoordig was geweest en reeds
verraad was gaan plegen; hij kwam pas kort vóór het eten van het
paaslam terug.
De slachting van het lam voor Jezus en de apostelen was
buitengewoon treffend en ontroerend; ze greep plaats in de
voorzaal van het Cenakel en Simeons zoon, de leviet, was er bij
behulpzaam. De slachting werd bijgewoond door de apostelen en
leerlingen die de 118e psalm zongen.
Psalmen 118
Feestzang na verlossing
1. Looft de HERE, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
2. Laat Israël nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
3. Laat het huis van Aäron nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
4. Laat wie de HERE vrezen, nu zeggen: Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.
5. Uit de benauwdheid heb ik tot de HERE geroepen, de HERE heeft mij geantwoord en mij in
de ruimte gesteld.
6. De HERE is met mij, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen?
7. De HERE is met mij, onder mijn helpers, daarom zal ik op mijn haters neerzien.
8. Het is beter bij de HERE te schuilen dan op mensen te vertrouwen;
9. het is beter bij de HERE te schuilen dan op edelen te vertrouwen.
10. Alle volken omringden mij – in de naam des HEREN heb ik ze neergehouwen;
11. zij omringden mij, ja, zij omsingelden mij – in de naam des HEREN heb ik ze
neergehouwen;
12. zij omringden mij als bijen, zij werden als een doornenvuur uitgeblust – in de naam des
HEREN heb ik ze neergehouwen.
13. Gij hadt mij wel duchtig gestoten, tot vallens toe, maar de HERE heeft mij geholpen.
14. De HERE is mijn sterkte en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest.
15. Hoort! jubellied en zegezang in de tenten der rechtvaardigen: De rechterhand des HEREN
doet krachtige daden,
16. de rechterhand des HEREN verhoogt, de rechterhand des HEREN doet krachtige daden!
17. Ik zal niet sterven, maar leven en ik zal de daden des HEREN vertellen.
18. De HERE heeft mij zwaar gekastijd, maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven.
19. Ontsluit mij de poorten der gerechtigheid, ik zal daardoor binnengaan, ik zal de HERE loven.
20. Dit is de poort des HEREN, de rechtvaardigen gaan daardoor binnen.
Fascikel 29
38
|