background image
1767.
Het breken en ronddelen van het brood en het drinken uit dezelfde
kelk bij het sluiten van de maaltijd was van oudsher een teken van
verbroedering en liefde zowel bij het terugzien en de
verwelkoming als bij het afscheid. Ik meen dat iets daarvan in de
H. Schrift wel voorkomt. Jezus echter verhief dit heden (dit eten
en drinken) tot het H. Sacrament. Tot nog toe was het slechts een
zinnebeeldige, voorafbeeldende handeling geweest. Door het
verraad van Judas kwam onder de beschuldigingen bij Kaïfas ook
voor dat Jezus in de paasgebruiken iets nieuws had ingevoerd,
doch Nikodemus bewees uit schriftrollen dat Jezus hier niets
anders dan een oud afscheidsgebruik gevolgd had.
De plaats van Jezus was tussen Petrus en Joannes; de deuren
waren gesloten; alles geschiedde geheim en zeer plechtig. Toen
nu de kap of huif afgenomen was van de kelk en in de afgesloten
achterruimte van de zaal teruggedragen was, bad Jezus zeer
plechtig en leerde op een ernstige wijze. Ik zag dat
de Heer hun het avondmaal en de hele handeling
verklaarde; dit maakte op mij de indruk van een priester die
aan anderen het heilig misoffer leert opdragen.
Uit het blad of voetvlak, waarop de drinkbekers
stonden, trok Jezus nu een schuifplankje, nam de
witte doek die over de kelk hing en spreidde hem uit
op het uitgetrokken plankje.
Ik zag Hem dan een ronde plaat of soort van pateen
van de kelk afnemen en neerzetten op het overdekte
plankje.
Vervolgens nam Hij de broden van de nabij staande
schotel van onder de doek en legde die vóór zich op
de pateen; de vierhoekige, langwerpige broden staken
aan 2 kanten over de plaat uit, zodat de rand van
de plaat of pateen enkel in de breedte van de broden
zichtbaar was.
Fascikel 29
55