Daar Jezus hem een wenk had gegeven, vermoedden de
anderen dat de Heer hem de een of andere boodschap had
toevertrouwd. Judas vertrok zonder gebed of dankzegging, en
hieruit kan men afleiden hoe slecht het gesteld is met iemand die,
na het dagelijks en eeuwig brood genuttigd te hebben, zonder
dankzegging ervan weggaat. Gedurende de ganse maaltijd had ik
aan Judas’ voeten een klein ros, wanstaltig diermonster zien
zitten, dat keer op keer tot aan zijn hart opkroop; een van zijn
poten was als een kale knook. Toen Judas buiten de deur was,
zag ik rondom hem 3 duivelen; een voer in zijn mond, een tweede
dreef hem vooruit en een derde liep voor hem uit; het was nacht;
het was alsof zij hem voorlichtten; hij holde als een razende
voorwaarts12.
1770.
In de kelk was nog een deel van het H. Bloed
overgebleven en de Heer goot dit over in de kleine
vaas die in de kelk had gestaan. Dan hield Hij zijn
vingeren boven de kelk en liet Petrus en Joannes er
water en wijn over gieten. Hiervan liet Hij beiden uit
de kelk drinken, het overige opnieuw in de kleine
bekers over scheppen en aan de andere apostelen
geven. Hierop droogde de Heer de kelk uit, zette er de
vaas met het overschot van het H. Bloed in en plaatste
de pateen met de rest van de geconsacreerde stukken
paasbrood er op. Nu plaatste Hij het deksel op de kelk,
hing de doek of het kleedje er weer overheen en
plaatste hem opnieuw tussen de bekers op zijn
voetvlak.
Na de verrijzenis heb ik de apostelen van dat overgebleven
geconsacreerde brood en wijn zien ontvangen. Ik herinner me
12 Judas liep als een razende. – Dit is wel letterlijk te verstaan, want ook
volgens Th. Neumann RENDE hij vooruit. (Gerl. I, 281; Steiner, 116, 121).
Fascikel 29
59
|