passieverhaal, doch met behulp van haar vroegere
fragmentarische mededelingen en beschouwingen over Jezus’
lijden, die op schrift gesteld waren, kon het ontbrekende worden
aangevuld.
Gewoonlijk sprak zij haar gewesttaal of het Nederduits. In
extatische toestand was haar taal vaak zuiverder. Haar verhaal
was afwisselend nu kinderlijk eenvoudig, dan weer bezield en
geestdriftig. Allerhande hinderende en verstrooiende
omstandigheden beletten meestal de schrijver onmiddellijk bij
haar zelfs maar enige trekken te noteren van hetgeen zij vertelde,
doch hij stelde alles op schrift, zodra hij thuisgekomen was.
De Gever van alle goed bevestigde het gehoorde in zijn geheugen,
schonk hem vlijt en hielp hem over alle moeilijkheden en leed
heenkomen, zodat hij er in slaagde het werk dat de lezer hier
onder handen krijgt, tot stand te brengen.
Ik heb gedaan wat ik kon, zo besloot Brentano zijn inleiding, en ik
bid de lezer, als hij over het werk tevreden is, om de aalmoes van
een gebed.
Van zijn kant durft de uitgever van Emmanuel, die nog een zwaar
werk te voltooien heeft, dat verzoek van Brentano tot het zijne
maken, alle lezers verzekerend dat hij hen allen dagelijks, ten
minste in het algemeen, in zijn gebeden indachtig is.
Fascikel 29
82
|